Weet jij je eerste erfgoedervaring nog? Was er iemand bij? Iemand die jou het erfgoed ‘doorgaf’? Een (groot)ouder die je een voorwerp overhandigde en daar een herinneringsverhaal bij vertelde bijvoorbeeld? Was je met je ouders op vakantie en lieten ze je kennismaken met een plek of monument dat je prachtig vond en meteen omarmde (of juist lelijk of saai vond en afwees)? Of denk je bij deze vraag aan een traditie die je mee-maakte, zoals de manier waarop jullie thuis altijd Sint, verjaardag, Kerst, Carnaval of Pasen of nog iets anders vierden?
Je eerste erfgoedervaring heb je meestal niet op school. De meeste mensen worden ‘ingewijd’ door hun naaste familie. Wie denkt er trouwens bij het verhaal van oma: ‘erfgoed’? Later, op school, worden dergelijke ervaringen bij een erfgoededucatieles wel eens van dat label voorzien. Die ketting, en die herinnering, dat was ‘persoonlijk erfgoed’, leer je dan.
En, wat was jouw eerste erfgoededucatie-ervaring? Had jij die op de basisschool of later, toen je al op de middelbare zat? Of helemaal nooit? Dat zou niet eens zo heel vreemd zijn want erfgoededucatie is binnen het leergebied cultuureducatie het minst populaire onderdeel.
Ik had mijn erfgoededucatie-ervaring pas toen ik op de lerarenopleiding zat. Dat was in de jaren tachtig. Voor de opleiding tot docent aan het middelbaar onderwijs deed je toen standaard twee vakken, een hoofd- en een bijvak.
Voor geschiedenis, mijn hoofdvak, kregen we –niet verrassend– geschiedenis, vakdidactiek, en soms een combinatie van die twee. Dan kreeg je inhoud – bijvoorbeeld over het oude Egypte – én hoe die op een aansprekende manier over te brengen op leerlingen – bijvoorbeeld hoe je een goeie dia-presentatie over dit onderwerp maakte.
Een vak dat me zeer is bijgebleven omdat ik het zo leuk vond, was ‘Historie van Utrecht’ (HvU). De inhoud – Utrechtse geschiedenis – was ondergeschikt aan het leerdoel: didactiek. Als we in Tilburg hadden gestudeerd had het vak ‘HvT’ geheten. Waar het om ging was dat je leerde hoe je geschiedenis kunt verlevendigen met behulp van ‘bronnen’ in de omgeving van de leerlingen. Onze docent nam ons dus mee de stad in en vertelde verhalen en wetenswaardigheden bij allerlei objecten en plekken.
Zo kwamen we ook in het Singelplantsoen. Dat is een belangwekkende plek (of eigenlijk structuur), niet alleen omdat het een mooi voorbeeld is van de Engelse landschapsstijl, in de negentiende eeuw aangelegd door vader en zoon Zocher op en langs de oude stadswallen. Maar vooral vanwege de geschiedenis die eraan vooraf is gegaan en de ontwikkeling die door dit (en andere van zulke parken) plantsoen gemarkeerd wordt: het neerhalen van de oude stadsomwalling en -muur, die ooit zo belangrijke en trotse monumenten van vrijheid en autonomie, ten bate van de groei van de stad.
Op een gegeven moment wees de docent ons op een klein stuk stadsmuur, helemaal bovenop de oude wal; het was en is het enige stukje muur dat er nog in het park te zien is. Dat was de eerste verrassing voor mij. Ik kende het park goed, maar die muur? Nóóit gezien. De docent nam ons mee naar boven tot we op de muur stonden. Hij liet ons beurtelings ‘binnen’ en ‘buiten’ de stad kijken. En opeens werd me duidelijk, nee, voelde, ervóer ik de tijd: de verschillen tussen ‘oud’ en ‘nieuw’. De benauwdheid van het wonen binnen de muren, de smalle straten, de huisjes hutje mutje schots en scheef tegen de wal aan gepropt, met aan de andere kant de brede singel, de weg, de grote negentiende eeuwse huizen waar de mensen die het zich veroorloven konden naartoe ‘ontsnapten’, weg uit die overvolle stad.
Het was een bijzondere ervaring die ik nooit ben vergeten. De geschiedenis kwam echt even heel dichtbij.
Lesdoelen
Uit mijn onderzoek naar erfgoededucatie in Nederland (en een erfgoededucator weet dit ook al uit de praktijk) blijkt dat belangrijke lesdoelen van erfgoededucatie zijn: de geschiedenis dichterbij halen en beleven met behulp van tastbare overblijfselen; enthousiasme prikkelen; dingen waar de leerlingen dagelijks (aan) voorbij lopen, betekenis geven. Al die doelen werden bereikt tijdens die les Historie van Utrecht.
Maar het woord erfgoed is nooit gevallen. Dat is ook niet zo vreemd, want ‘erfgoededucatie’ werd pas echt iets vanaf 1994, toen het beleidsprogramma Cultuur en School werd geïntroduceerd door het Ministerie van OCW. HvU was gewoon geschiedenis leren aan de hand van overblijfselen uit het verleden. Het is mijn indruk dat veel zaken, die vroeger ‘omgevingsonderwijs’ of ‘geschiedenis van …’ of ‘historische stadswandeling’ of ‘speurtocht’ heetten, nu het label erfgoededucatie hebben.
Dit is natuurlijk geen ramp, maar het ontneemt ons wel het zicht op wat erfgoed eigenlijk is. Erfgoed is iets dat wij willen bewaren en doorgeven. Dat is niet hetzelfde als: dingen die overgebleven zijn van vroeger. Het woordje ‘willen’ impliceert, ook weer niet verrassend, (een) mens(en) die iets wil(len). Maar dan zijn er ook altijd mensen die iets níet willen. Of anders willen. Of om andere redenen willen. Die belangentegenstellingen, die emoties, die agenda’s, die raken uit beeld als je erfgoed gebruikt als puur historische bron. In mijn boek Educatie in erfgoed beschrijf ik de ontwikkeling van erfgoededucatie tot nu toe en geef ik suggesties voor erfgoedwijze projecten die meer recht doen aan wat erfgoed is.